De papaja (Carica papaya) is een plant uit de familie Caricaceae. Soms wordt de vrucht ook met papaya aangeduid, dit is de Engelse schrijfwijze. De plant is nauw verwant aan de bergpapaja (Vasconcellea cundinamarcensis, synoniem: Carica pubescens).
In België en Nederland wordt de papaja vanuit Midden-Amerika, Azië, Midden- en Zuid-Afrika ingevoerd. Er is bij de aanvoer van de papaja weinig tot geen sprake van seizoenen; de vrucht is het hele jaar te koop. (https://www.wikiwand.com/nl/Papaja)
De papaja is de vrucht van een meloenboom en wordt dan ook "boommeloen" genoemd. De vruchten groeien aan de stam van de boom. De papajaboom komt oorspronkelijk uit Mexico. De boom kan tot zes meter hoog worden. De stam is hol, de bladeren zijn groot en vingervormig. Er zijn verschillende ondersoorten papaja's.
De vrucht is rond tot ovaalvormig, circa 20 cm lang. Het gewicht van een – in België of Nederland verkochte - papaja kan variëren van 300-500 g, alhoewel de vruchten 6 kg zwaar kunnen worden. Papaja's van dit gewicht worden echter niet geëxporteerd. De papaja heeft een gladde, dunne schil, die tijdens het rijpen verkleurt van groen naar geel-groen-gevlekt. Een rijpe papaja heeft zalmroze tot geel-oranje vruchtvlees, ruikt enigszins naar abrikozen, is boterzacht en smaakt zoet en meloenachtig. Het vruchtvlees van de papaja bevat geen vruchtzuren, met als gevolg de zeer zoete smaak. In het midden van de papaja bevindt zich een holle ruimte die gevuld is met zwarte pitjes, die niet gegeten worden. De zaadjes kunnen gedroogd worden en gebruikt als peper bij bepaalde gerechten.
In de tropen worden de pitjes gebruikt als een geneesmiddel tegen darmparasieten, vanwege de laxerende werking. Onrijpe exemplaren worden als groente gegeten.
De vruchten moeten geoogst worden als het rijpingsproces net is begonnen en te vroeg geplukte papaja’s kunnen niet meer narijpen. Het zijn kwetsbare producten voor de export.
Net als andere oranje vruchten is de papaja rijk aan bètacaroteen, dat een rol speelt in de bescherming tegen vrije radicalen, die bepaalde vormen van kanker kunnen veroorzaken. Papaja's bevatten zoveel vitamine C, dat een halve vrucht van gemiddelde grootte voldoende is voor de dagelijkse behoefte van een volwassene. Verder bevatten ze kleine hoeveelheden ijzer en calcium.
Papaja bevat agrimine, dat een goede uitwerking zou hebben op de vrouwelijke vruchtbaarheid, evenals carpaïne, een enzym waarvan men vermoedt dat het goed is voor het hart. Ook komt in deze plant fibrine voor, zeldzaam bij andere planten. Bij de mens speelt dit een grote rol bij de bloedstolling. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Papaja)
Papaja barst van de lycopeen, een antioxidant die de cellen van ons lichaam helpt beschermen tegen beschadiging. Uit onderzoek komen aanwijzingen dat lycopeen weleens zou kunnen beschermen tegen prostaatkanker. Papaja bevat ruim honderd keer zoveel lycopeen als gemiddeld fruit. Alleen in tomaat en watermeloen zit meer. Papaja levert trouwens maar 33 calorieën per 100 gram, ongeveer de helft van wat fruit gemiddeld aan energie levert.
Het cubaanse woord voor vagina is papaja. Men vertelt als je op een heet bad met papaya bladeren gaat zitten je een strakke vagina krijgt. Er wordt ook beweerd dat als je papaja eet, je langere erecties kunt houden. (http://www.urbandictionary.com/defi...) Papaja bevat arginine dat de doorbloeding in de penis bevordert.