Brandnetel, Urtica, is een plantengeslacht waarvan in Nederland en België de grote brandnetel, Urtica dioica, en de kleine brandnetel, Urtica urens, voorkomen. Het geslacht kent tussen de 30 en 45 soorten, waarvan er 4 in Midden-Europa voorkomen.
Een vaste plant die tot 200 cm hoog kan worden, afkomstig uit de brandnetelfamilie. De Grote brandnetel is tweehuizig, er zijn dus aparte mannelijke en vrouwelijke planten. Brandnetel is een echte kosmopoliet, dat wil zeggen een cultuurvolger. Ze komen over de hele aarde voor. Het liefst groeien ze op stikstofrijke, wat vochtige plaatsen en hebben een voorkeur voor een goed bemeste bodem zoals bij composthopen of aan de rand van een akker. Ze horen tot de familie van de Urticaceae. In de oude indeling van plantengeslachten werden moerbei, hennep en hop er ook onder gerangschikt. Ze komen vroeg in het voorjaar op, nadat ze overwinterd hebben met hun onuitroeibare ondergrondse wortelgestel. De plant heeft uitsluitend stamper- of meeldraadbloemen De brandnetel bloeit van juni tot oktober met in trossen hangende bloemen. Na de bevruchting gaan ze bij de vrouwelijke bloemen hangen, deze trossen zijn 2 tot 5 cm lang, de individuele bloemen zijn groen en onopvallend. De bloeiwijzen van de mannelijke bloemen staan opwaarts of opzij gericht na de stuifmeelafgifte, de bloeitijd is van juni tot september.
Aanraking met brandnetels wordt gemeden door de mens, omdat de brandharen van de plant bij aanraking pijn doen. De bloemtrossen van de grote brandnetel hangen in okselstandige aren, van de kleine brandnetel staan ze rechtop. Beide brandnetels hebben brandharen aan de stengel en aan de bovenzijde en rand van het blad.
n de Oudheid schreef men aan de brandnetel een stimulerende werking toe. Peronist, een Romeinse dichter uit de tijd van de bekende keizer Nero, vermeldt dat door hem te slaan met een bos brandnetels de seksuele potentie van de man kon worden verhoogd.
Romeinse soldaten zouden brandnetels rond 400 na Christus mee naar het noorden hebben genomen. Zij haalden soms brandnetels over hun benen om het warm te krijgen. Hiervoor stampten ze de plant fijn in olie en wreven zich ermee in. De plant bevat histamine dat de bloedvaten openzet. De plant komt nog altijd voor bij Romeinse ruïnes in Noord-Europa. De Engelse benaming voor deze soort is ook is Roman nettle.
Vroeger dacht men dat de brandnetel een plant van de duivel was. Men verdacht de mensen die er gebruik van maakten, dat ze aan tovenarij of zwarte magie deden.
De slierten van de brandnetel werden in de Middeleeuwen ook als zwepen gebruikt. Paters en monniken die boete deden, geselden zichzelf met deze brandnetelzweepjes. Deze boetedoening deden ze ook om gezondheidsredenen. Het verblijf in de klamme en koele ruimten bezorgde hen dikwijls reuma. De brandnetels hielpen als anti-reumatische behandeling.
In de Amazone wordt de brandnetel nog steeds gezien als helende plant. Wanneer een lid van de stam een infectie oploopt, wordt deze bedekt met verschillende brandnetels. Hier hangt ook een religie aan vast. In het oude gesproken Quechua wordt deze plant uitgesproken als ‘brenshumie’, hetgeen betekent ‘god van de prikkels’. Deze prikkels zetten de pijn die door de ontsteking is ontstaan om in de pijn die ietwat vriendelijker aanvoelt.
In Engeland worden wedstrijden ‘brandnetel eten’ gehouden. Hierbij worden de bladeren met de vingers tot een prop gevouwen, met de niet stekende bovenzijde aan de buitenkant, waarna de prop ingeslikt wordt. Het maagzuur in de maag neutraliseert de brandharen.
Er is een volksgeloof dat brandnetel de bliksem aantrekt, vandaar ook de naam dondernetel. Nu heeft een onderzoek aangetoond, dat op de plaats waar de brandnetel zeer welig tiert, twee aardstralenbundels elkaar snijden. Zo'n snijpunt is bijzonder krachtig kosmisch werkzaam en het blijkt een punt te zijn waar de bliksem bij voorkeur inslaat. Als het niet waar is, dan is het toch aardig gevonden, aldus een Italiaans spreekwoord.
Brandnetel werd ook gebruikt om voorspellingen te doen. De urine van een zieke werd bijvoorbeeld over brandnetels gegoten, of er werden brandnetels onder het ziekbed gelegd, bleven de planten fris dan zou de zieke het overleven, als het kruid verwelkte dan zou de zieke sterven. Een ander gebruik van brandnetel was om de controleren of een meisje nog maagd was. Men liet haar urineren over een bos brandnetels; als de plant verdorde, was het meisje geen maagd meer. Overigens gelden brandnetels al sinds antieke tijden als een afrodisiacum. De Romeinen streken bijvoorbeeld brandnetels over de vulva van zogenaamd ‘frigide’ vrouwen. Bij verzakkingen van de baarmoeder sloeg men met brandnetels tegen de geslachtsdelen van de vrouw, zodat deze begon op te zwellen en de verzakking dus minder zichtbaar werd. Verder werd het kruid algemeen gebruikt bij verkoudheid, gezwellen en zweren. Brandnetelwortels bij jicht en andere gewrichtsaandoeningen. Hildegard von Bingen had een hoge dunk van de brandnetel: gekookte jonge, verse netels zijn een nuttig maal voor de mens, omdat ze de maag reinigen en een teveel aan slijm verwijderen. Dodoens schreef de brandnetel bij tal van kwalen voor, bijvoorbeeld bij een moeilijke stoelgang, uitblijvende menstruatie, zwellingen aan de huig, de beet van dolle honden, kankerachtige zweren, etc.(https://www.twortwat.nl/t-i/1249727106)
De Romeinse dichter Ovidius gebruikte in zijn Ars Amandi de zaadjes van brandnetel in zijn liefdesdrankje. Terwijl zijn collega-dichter Petronius het aanraadde voor de seksuele stimulatie van 'oude bokken die nog wel een groen blaadje lusten' : ze dienden zich vóór de liefdesstrijd onder de gordel te geselen met brandnetels. (Van Killegem, W. & Van Laere,S. 2007).
Ook de Franse kruidengenezer Mességué vertelt het verhaal van een al iets oudere vriend die zich, telkens hij zich klaarmaakte voor de jacht, eerst in zijn blootje in de brandnetels ging rollen om bepaalde levensgeesten weer op te wekken... Vast staat dat een dergelijke behandeling de huiddoorbloeding stimuleert.
Brandnetel is wel rijk aan vitamine A en C en aan verschillende mineralen (zoals ijzer, magnesium, mangaan, kalium, enz.) De jonge topjes kunnen in de keuken gebruikt worden in slaatjes, soep of als groente ter vervanging van b.v. spinazie. Met brandnetels brouwen hobbybrouwers ook bier. (http://www.moestuinforum.nl/brandne...)
De brandnetel wordt al eeuwenlang gebruikt in de geneeskunde.
-
Hippocrates (460-377 v. Chr.) kende de urinedrijvende eigenschappen en voedende waarde.
-
In de Middeleeuwen werd de brandnetel gebruikt in voorjaarskuren.
-
Hildegard von Bingen (1098-1179) schreef een afrodisiërende werking toe aan de brandnetel vanwege het “netelvuur”. De brandnetel speelde door de eeuwen heen een grote rol in liefdesdrankjes en –rituelen.
-
Dodoëns (1517-1585) beschreef de vochtafdrijvende, menstruatiebevorderende werking.
-
Dr. Vogel en Mellie Uyldert gebruiken het kruid bij voorjaarskwalen en bloedarmoede.